Archeologen vinden vaak dierlijke resten. Ze gebruiken dit materiaal om te onderzoeken hoe mens en dier hebben samengeleefd en welke functie huisdieren hebben gehad. Soms zijn er op de botten zelfs slacht- en snijsporen te vinden. Het onderzoek naar dierlijke resten heet archeozoölogie.
Archeozoölogen vinden vaak incomplete botten. Om te begrijpen om welk bot van welk dier het dan gaat, maken ze gebruik van een referentiecollectie.
Het GIA heeft een grote collectie bekende dierenbotten, die is opengesteld voor onderzoekers op de ‘bottenzolder’.